Lezen: Jesaja 49,1-7 en Matteüs 4,12-22

  

Hij komt tot ons als een Onbekende, zonder naam, zoals hij eertijds aan de oever van het meer kwam tot die mannen die hem niet kenden. Hij spreekt tot ons hetzelfde Woord: Volg mij. En hij stelt ons de taken die hij in onze tijd te vervullen heeft. En aan hen die hem gehoorzamen, zal hij zich onthullen in de moeiten, de conflicten, het lijden dat zij in zijn gezelschap zullen doormaken, en ze zullen als een onuitsprekelijk geheim ervaren wie hij is…”                                                                                                                                                                                                                           Albert Schweizer


Ik herinner me dat mijn hoofdonderwijzer onderscheid maakte tussen
beroep en roeping. Een beroep, dat was timmerman, schoenmaker, postbode, en een roeping dat was priester, dokter, verpleegster, onderwijzer. Die laatste beroepen stonden natuurlijk véél hoger in aanzien, en moest je haast met een hoofdletter schrijven. Het verschil zat hem waarschijnlijk in de permanente beschikbaarheid, en in het hogere doel van: mensen dienen.

 

Tegenwoordig ben ik niet meer zo zeker van dit onderscheid, dat wil zeggen: ik denk dat het hem ergens anders in zit. Heeft het onderscheid tussen beroep en roeping niet eerder te maken met de passie waarmee je je werkt doet? De liefde, de overgave die je erin legt? Dan kan elk beroep een roeping worden, en teken worden van iets hogers.

Het is daarom verschrikkelijk als je je werk kwijtraakt, wanneer fabrieken sluiten, de omzet daalt. Omdat je geen inkomen meer hebt, maar vooral omdat je geen plek meer hebt waar je kunt werken, jezelf kunt realiseren, je talenten kwijt kunt, collega’s kunt ontmoeten. Je werk verliezen is voor een stuk ook: jezelf verliezen. Hetzelfde geldt voor mensen die het verkeerde beroep gekozen hebben, en daar niet happy in zijn. 

 

Woensdag stond in Trouw nog een hele reportage over mensen die geswitcht waren: van zorgmanager was iemand chocolatier geworden, van ICT’er naar trambestuurder, en iemand die projectmanager was, had nu een sportschool opgericht. En het opmerkelijke is dat het verschil in inkomsten ruimschoots gecompenseerd wordt door de grotere arbeidsvreugde. De jongensdroom die gerealiseerd is, wint het van de dikke portemonnee: “Ik heb eindelijk het gevoel dat ik iets doe wat ik echt leuk vind, al verdient het minder.”

Elk beroep kan een roeping worden. Het hangt van je instelling af. En als de uiterlijke omstandigheden niet anders worden, dan kun je altijd nog proberen er iets van te maken. Zo ken ik iemand die binnen dezelfde organisatie gedwongen werd om werk te doen waar hij niet van hield. Hij zei: ik ben toen van het werk gaan houden dat ik moest doen. Zo kan het dus ook. Als je de uiterlijke omstandigheden niet kunt aanpassen, kun je leren er anders tegenaan te kijken.

 

Goed, terug naar de vissers. Dat is een uiterst merkwaardig verhaal. Ook daar gaan mensen iets anders doen: van gewone vissers worden ze vissers van mensen. Ik kom daar zo op terug. De belangrijkste stap die ze namelijk zetten is: alles in de steek laten en Jezus achterna gaan. Alles in de steek laten: boten, netten, vader, toe maar. En toch: als je ziet wat er met mensen gebeurt die hun hart volgen, dan klopt dat wel: ze geven alles op om hun ideaal te bereiken. Het besluit daartoe wordt vaak in een ommezien genomen, en je weet, intuïtief: dit is de juiste stap.

Schweitzer's voornaamste bijdrage aan het denken van de twintigste eeuw bestond uit zijn positieve gerichtheid op het menselijk leven. Hij waarschuwde voor alles wat de kwaliteit van het leven in de weg stond en had een diep respect voor alles wat dat leven bevorderde. 'Als gij moet kiezen tussen het leven en de dood, kies dan het leven'. Toen hij in een kano op een rivier aan het varen was, kreeg hij een visioen om radicaal te kiezen voor dat leven.

 

Heel vreemd eigenlijk, want je laat je zekerheden in de steek, en wie zal jou garanderen dat het een succes wordt? Kijk maar naar mensen die iets nieuws willen beginnen in het buitenland: vaak een succes, maar soms een drama. Ze hebben eigenlijk beide te maken met tegenslagen, maar het pioniersinstinct sleept ze er doorheen. En als het mislukt: dan hebben ze het in elk geval geprobeerd.

 

Wat voor vonk zou daar aan het meer van Galilea zijn overgesprongen: wat voor power straalde Jezus uit, dat een stel volwassen mannen alles in de steek laat, om hem te volgen? Was het zo’n mannengroep zoals die onlangs in het nieuws was: de vierde musketier? Dat is een groep christenmannen die vinden dat de kerk veel te veel het domein is geworden van vrouwen. Zo is volgens een van deelnemers de fnuikende invloed van vrouwen zelfs te zien in de herenmode. "Een haargelletje, een strakke broek. Dat is denk ik niet hoe God het bedoeld heeft."

 

Ze willen hun kracht laten zien, carbid laten ontploffen, schreeuwen, joelen, stampen. Doel van de beweging: "De christenman zijn mannelijkheid teruggeven”. Het man- en vrouwbeeld is ook helder: Volgens deze mannen is de diepste drijfveer van de man 'ben ik een held?' , en van de vrouw: 'ben ik mooi?'. OK, ik zal er verder niet teveel over zeggen, want wij hebben hier tenslotte ook onze stoere PGWO-mountainbikers, maar daar gaat het volgens mij wel iets anders aan toe! Maar de vraag blijft staan: door wat voor geest werden die eerste leerlingen geraakt? en was hier sprake van een bekering?

 

Ik denk het wel. Als je alles achterlaat om je hart te volgen, is dat een bekering, en de geest die jou pakt, kan jou alleen maar pakken als hij raakt aan iets wat al die tijd heel diep op de bodem van je ziel lag te sluimeren.

 

En dat is, ik zou er nog op terugkomen: vissers worden van mensen. Dát is de diepste roeping van elke mens. Dat betekent volgens mij, dat ons diepste wezen erop gericht is licht te zijn voor anderen, anderen tot hun bestemming te brengen, uit mededogen, uit betrokkenheid. Ze ui de drek te halen. Dat kan alleen maar als je zelf iets van dat licht hebt gezien, als je ooit zelf gezien en gered bent.

 

De vissers moeten dat licht hebben gezien, in die verloren uithoek in het noorden van Galilea, net zo’n vergeten provincie als Groningen. En daar, waar mensen niks meer hopen, niks meer verwachten, juist daar wordt de boodschap van het koninkrijk gehoord. In Galilea begint Jezus z’n verkondiging, en daar keert hij na z’n opstanding ook weer naar terug.

 

Wat deed hij daar? Dat staat in het vervolg: 23 Hij trok rond in heel Galilea; hij gaf er onderricht in de synagogen, verkondigde het goede nieuws van het koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal onder het volk. 24 Het nieuws over hem verspreidde zich in heel Syrië. Allen die ergens aan leden en die gekweld werden door een ziekte of door pijn, en ook bezetenen en maanzieken en verlamden werden bij hem gebracht, en hij genas hen. 25 En grote groepen mensen volgden hem, uit Galilea en Dekapolis, uit Jeruzalem en Judea en uit het gebied aan de overkant van de Jordaan.

 

Wie met Jezus in aanraking kwam, die knapte daar van op, die werd er beter van. Ieder mens die visser van mensen wordt heeft die kracht: de kracht om een ander nabij te zijn, te luisteren, en als je geen woorden hebt: er-te-zijn.

 

Nou lukt dat niet altijd: Jesaja die klaagt er al over: ik heb die hoge roeping nou wel, maar wat breng ik er helemaal van terecht? Ik zie alleen maar mislukking om me heen! ‘Tevergeefs heb ik me afgemat, ik heb al mijn krachten verbruikt, het was voor niets, het heeft geen zin gehad. Maar God bleef Jesaja inspireren, hem moed inspreken, zodat hij er toch in bleef geloven, in die roeping.

 

Daarom zitten ook wij hier. Wij zitten hier omdat ook wij iets van die stem hebben gehoord, misschien al lang geleden, wij zitten hier omdat wij ook wel twijfelen aan het nut van onze inspanningen. Maar we zitten hier ook om ons telkens weer moed in te laten spreken, omdat God zelf ons heeft uitgekozen, en ons genoemd heeft bij onze naam.

 

Ik eindig met twee citaten van Albert Schweizer:

 

In ieders leven dooft op zeker moment het innerlijk vuur. Het wordt weer opgepord door een ontmoeting met een ander menselijk wezen.”

 

Ik weet niet wat je bestemming zal zijn, maar één ding weet ik wel: de enigen onder ons die echt gelukkig zullen worden zijn degenen die zochten hoe ze moesten dienen en dat gevonden hebben.”