Heleen ten Have

 

 

 

 

 

 

 



In memoriam Heleen ten Have-Zwerver
*Winsum, 13 april 1960 – †Groningen, 6 augustus 2019

Na een paar dagen bewust en rustig afscheid hebben kunnen nemen overleed Heleen in het ziekenhuis. Al enige maanden was ze erg verzwakt. Het jarenlang medicijngebruik eiste zijn tol. Ze had daardoor wel haar psychische plaaggeesten onder de duim kunnen houden. En met goede begeleiding en de warme steun van lieve familie, vrienden en buren. Ze was de oudste thuis. Ze zocht niet de voorgrond en was geen wildebras, maar ze wist altijd wel wat ze wilde. Ze speelde met plezier de lyra in de muziek. Geen ster als het om leren ging, wel graag werkzaam in de zorg. De collega’s uit de tijd dat ze in Twaalf Hoven noemde ze nog steeds kanjers.
Ze trouwde met Klaas ten Have in 1982 en vanaf die tijd woonden ze in hun zelf opgeknapte huis aan de Tuinbouwstraat. Ze werden ouders van Theo en Jeroen. De buurt betekende veel voor hen en omgekeerd. Het schuurtje was een soort buurtontmoetingspunt. Vorig jaar verloor ze haar trouwe maatje Klaas. Ze hield zich kranig. Theo en Jeroen verliezen nu ook hun zachtaardige en betrokken moeder. Want zorgzaam was ze altijd gebleven, ook al waren haar mogelijkheden beperkt om dat tot uitdrukking te brengen. Theo mocht welke week thuis logeren. Vaak ging ze met hem zwemmen en als hij naar de Special Olympics mocht, was ze erbij.
Voor moeder Tiny Zwerver en haar gezin betekende het na het eerdere overlijden van dochter en zus Anjemiek opnieuw een verdrietig verlies. Bij de crematieplechtigheid op 12 augustus werd uit de grote belangstelling zichtbaar hoeveel mensen haar een warm hart hebben toegedragen. Ze was van haar kant ook altijd heel trouw en royaal geweest in het bijhouden van verjaardagen en jubilea, zoals ze royaal was met haar vriendelijke glimlach. Haar bijna laatste was bestemd voor het eerste achterkleinkind in haar familie, voor één moment vervangoma voor haar overleden zus.
Ze vond zelf dat bij haar afscheid ook twee oude geloofsliederen moesten klinken. ‘Ruwe stormen mogen woeden, alles om mij heen zij nacht… door een nacht hoe zwart hoe dicht, leidt Hij mij naar ’t eeuwig licht’. Alsof de lichtstralen van Gods vriendelijkheid ook tot haar waren doorgedrongen.

Ds. Harmen Jansen