De kerk en de lakens (2)

De stem die de passagiers bij de aanlegsteigers van de veerboten commandeert is duidelijk die van een man. Iedereen volgt gehoorzaam de orders. Bij nader toezien blijkt de persoon-met-roeptoeter zich keurig gekleed en gekapt te hebben als een vrouw. Werkelijk supernetjes. Geen van de collega’s loopt er zo gestileerd bij. Ha, een ‘ladyboy’! (Dit woord had ik net van mijn kinderen geleerd.) In dit vakantieland – geen moslimland - een geaccepteerd verschijnsel. Een paar dagen later in ons hotelletje ook zo iemand. Het uniform van het personeel is unisex, maar je kunt met je haardracht ook een statement maken.

Later mijmer ik: zou zo iemand als welkomheter aan de deur van mijn kerk getolereerd worden? We zegenen homo’s, dopen kinderen van een lesbisch echtpaar, leven mee met wie de weg van geslachtsverandering opgaat. Maar een man die zich overdreven nadrukkelijk hult in vrouwenkleren? Maarten als Maartje? Zou ik er als predikant dwars voor gaan liggen als de gemeente luid zou murmuren en het in de kerkenraad een tweespalt veroorzaakt?
Thuisgekomen van vakantie kleuren beelden van de Gay Pride het tv-scherm roze en lichtblauw. En Wielie Elhorst trekt de aandacht van de pers. De Protestantse gemeente van Amsterdam blijkt deze collega (47) te hebben aangesteld als predikant met bijzondere opdracht voor de LHTB-gemeenschap. Onze kerk, althans in Amsterdam, erkent dus ook transgenders en biseksuelen naast lesbiënnes en homo’s als mensen die volwaardig aan de kerkgemeenschap mogen deelnemen. Want dit moeten we eerder vergelijken met koopvaardij- , studenten- of krijgsmachtpastoraat dan met pastoraat onder zieken, drugsverslaafden en gedetineerden. Ze zullen niet tegemoet getreden worden als ziek of zedendelinquent. Elhorst is duidelijk. En de kersverse ‘theoloog des vaderlands’ Janneke Stegeman doet er in haar zomerse columns in dagblad Trouw een schepje boven op. Zou je Jezus niet ‘queer’ moeten noemen (‘vreemd’, ‘afwijkend’) als je nagaat met wat voor volk hij allemaal omging? Zij verzet zich tegen de gedachte dat ‘de kerk’ de LHTB-ers verwelkomt. Want juist daardoor maak je ze tot ‘de anderen’ en ‘de kerk’ tot een club hetero’s. Ze horen er gewoon al bij en niemand mag ze hinderen.

Het was dus de zomer van de veelsoortige seksuele identiteiten. Wikipedia, de immer groeiende encyclopedie op internet, ververste de informatie over LHTB ter gelegenheid van de Gay Pride. Transgenderisme: ‘overkoepelende parapluterm voor iedereen die zichzelf op welke manier dan ook, als lid van de andere sekse laat zien of zich zo voelt, dan hoe hij of zij geboren is’ (hoeft dus niet per se gepaard te gaan met medische ingrepen). Genderqueer: ‘genderidentiteiten die niet exclusief mannelijk of vrouwelijk zijn’- het grijze overgangsgebied dus tussen man en vrouw waarin moeder natuur even in de war was. Zat er niet al eens iemand een tijd in een gevangenis omdat het DNA-onderzoek had uitgemaakt dat hij een vrouw was, terwijl de persoon op grond van uiterlijke kenmerken door zichzelf en anderen altijd als man was gezien (of andersom)? Identiteitsfraude! Ik denk aan de mensen die mijn pad kruisten die een geslachtsveranderende operatie hebben ondergaan, of hun ouders die hun verhalen kwijt wilden.

Dus ja, in naam van die dwarse Jezus kan ik bij de kerkdeur geen specifieke kledingcodes hanteren wat betreft m/v. Er is overigens wettelijk geen travestieverbod. En ik kan ook geen theologische argumenten bedenken waarom de kerk die wel zou moeten hebben. Draag ik er zelf als voorganger nou een jurk of is het een jas ter verhulling van mijn mannelijke hetero lijf? Met sjaaltje (‘stola’) nog wel.

Blijft één zin van Elhorst in het interview met dagblad Trouw wel bij me haken. Dat de kerk ook andere samenlevingsvormen ‘bijvoorbeeld relaties tussen drie personen’ zou moeten willen zegenen. Daar gáán mijn slotzinnen uit mijn vorige bijdrage over ‘de kerk en de lakens’ waarin ik een lans brak voor de een-op-een-relatie. Gaan we vormen van polygamie accepteren? Mensen die met drie, vier of meer een leefgemeenschap vormen waarin ze werkelijk alles (!) met elkaar delen? Hoe hij zich dat voorstelt moet deze pastor in de toekomst maar eens verder uitleggen. Ik ben zo ver nog niet.

Maar misschien sluit het een het ander niet uit! Het lijkt me onopgeefbaar dat christelijke ethiek zijn vertrekpunt neemt bij het kind dat in alle kwetsbaarheid ter wereld komt uit de vereniging van één zaad- en eicel, dus van twee mensen en niet van drie of vier (IVF-manipulaties en ei-of zaadceldonaties daargelaten). Het is zo klaar als een klontje dat de waardering voor het monogame huwelijk ‘tot de dood ons scheidt’ in tweeduizend jaar christendom en ook daarbuiten daar iets mee te maken heeft. Tegelijk moet diezelfde ethiek en het kerkelijk pastoraat daarnaast recht proberen te doen aan de relationele verlangens, mogelijkheden en beperkingen van datzelfde opgroeiende of volwassen mensenkind, ook als ze ingewikkeld en ‘afwijkend’ zijn. En of we het willen of niet, kinderen groeien nu op in een cultuur die hem/haar niet meer in één richting stuurt. Onze samenleving biedt voor vormgeving van je identiteit een veelkleurig en soms ook verwarrend pallet aan mogelijkheden. Zoals de LHTB-website dus laat zien.
Ook kerken en gelovigen die beide vertrekpunten serieus nemen komen soms tot verschillende conclusies. Dat is niet erg ook al is het soms lastig en schuurt het dan. Elhorsts komst had in Amsterdam ook de instemming van het orthodoxe deel van de gemeente. Op basis van respect voor elkaars uitgangspunten kun je een heel eind samen blijven optrekken.

Harmen Jansen (2016)