Anna Boersma-Poortinga

In memoriam Anna Boersma-Poortinga
(* 26 september 1922 - † 8 augustus 2016)

  

Mevrouw Boersma Poortinga

Na lang in Winsum aan de Borgweg te hebben gewoond, bracht mevrouw Boersma haar laatste jaren door in een verpleeghuis, vlakbij haar dochter, Tea Boersma (Verschurestraat 55, 1222 CM Hilversum). De uitvaartdienst was op 13 augustus in Winsum, waarna zij is begraven in Buitenpost bij haar in 1999 overleden echtgenoot Anne. Op de rouwkaart stond: “Tussen schaduw, tussen licht, is een droom verborgen. Toekomstdromen zijn in zicht, ergens wacht een morgen. Rakelings is God nabij, als een lichtbron aan mijn zij…” In de rouwdienst lazen we Spreuken 31:10-31.

Anna Boersma was een sterke vrouw, niet benauwd. Dat ze de oorlog heeft overleefd is een wonder op zich. Haar familie was erg betrokken bij mensen die in het nauw zaten: zo werden onderduikers geholpen, en mensen die niets hadden kregen te eten. Er werden veel klandestiene dingen gedaan en men moest zich schuilhouden voor bombardementen. Ook heeft ze een keer geholpen een hek van gaas kapot te knippen waar joden achter zaten.

Voor het hele gezin was het een heftige tijd, daar op De Bult, tussen Appingedam en Delfzijl. Het bleef voor haar een dierbare plek. Ze waren er komen wonen vanuit Friesland, waar vader zelfstandig boer was. Haar moeder was een lieve vrouw, haar vader werd uiteindelijk bedrijfsleider in Groningen. En het was hard werken voor iedereen. De Poortinga’s hadden allemaal een ijzeren wil, en een groot doorzettingsvermogen. Dat maakte de verhoudingen onderling ook niet altijd even makkelijk.

Rond haar 21e werd ze geopereerd, omdat ze leed aan de ziekte van Menière; het was een hersenoperatie, zonder narcose, en het gevolg was dat ze de rest van haar leven aan een oor doof bleef. De ijzeren wil maakte dat ze naar buiten toe hard kon overkomen. Maar daar zat een zachtere kant achter, de twijfel: ‘Doe ik het allemaal wel goed?’ Ze wilde het ook heel graag goed doen, maar het kwam niet altijd zo over. Dat bracht een zekere eenzaamheid met zich mee. Toch had ze ook vriendinnen, en was ze trouw in haar vriendschappen.

Door het werk van haar man moesten ze nogal eens verhuizen: Appingedam – Veendam – Winsum. Daardoor verliep ook haar eigen leven anders dan ze had gewild. Er werd niet gepraat, je moest ‘flink’ zijn. Haar man had z’n kustzinnige kant wel meer willen ontwikkelen. en zíj had wel meer willen leren.
Een van de talenten die ze niet verder kon ontwikkelen was de zangkunst: ze kon prachtig zingen, zó mooi dat op haar lagere school de deuren werden opengezet om haar te kunnen horen. Helaas overleed de meester die haar begeleidde, van het ene op het andere moment, en daarmee werd ook een zangcarrière in de kiem gesmoord, hoewel Tea er, onder de afwas, nog wel van heeft kunnen genieten!

Haar werk beperkte zich tot de ouderenzorg in Groningen, maar dat deed ze dan ook met hart en ziel. Met de auto naar Groningen, en ze deed veel meer dan ze moest doen.

Ze mocht graag puzzelen en lezen, maar het verenigingsleven was niet aan haar besteed. Ze leefde in haar eigen wereldje, en ze liet alleen maar toe wie ze toe wilde laten; het moest wel klikken, anders hoefde het van haar niet. Uit beleefdheid een contact aanhouden – dat deed ze niet. Ze had gelukkig een aantal zeer trouwe contacten, mensen die haar ook in Hilversum bleven opzoeken.

Alleen zijn vond ze moeilijk, hoewel ze in de Egelantier geregeld voor haar eigen raam, in haar eigen kamer zat, naar buiten te kijken, beschouwend, maar niet altijd tevreden. Ze kon mensen ook enorm claimen, of een schuldgevoel bezorgen als ze in haar ogen niet vaak genoeg langskwamen.

Het is goed dat ze op enig moment bij Tea in huis kwam; mevrouw Boersma had een zwakke gezondheid, en toen ze een longontsteking kreeg, was het aan Tea’s vasthoudendheid te danken dat ze op het nippertje de juiste medicijnen kreeg toegediend.

Net als veel van haar gevoelens, bleef ook haar geloof verborgen. maar ze had er wel degelijk veel steun aan, ook al ging ze niet naar de kerk.

De laatste tijd leefde ze tussen licht en donker in: er waren heldere momenten, afgewisseld met momenten dat ze in de war was. We mogen geloven dat de duisternis nu geweken is voor het licht

Ds. Ignace Frénay