Verwachting

Wie de auto neemt om van A naar B te gaan, verwacht dat hij die reis volgens de geplande route kan maken. Maar niet zelden gebeurt het dan dat tussen A en B werkzaamheden zijn, een wegomlegging of opstoppingen, waardoor de reis een grote ergernis wordt. En de volgende keer is tussen A en B wéér iets aan de hand, maar op een andere plek. Zo lijkt het wegennet op een huis dat permanent verbouwd wordt, en waar je voortdurend elders moet bivakkeren: nooit is het af. Het stelt je geduld op de proef.

Over de vertraging die we deze herfst bij Ranum opliepen hoorde ik iemand zeggen: ik rij liever tien minuten om dan dat ik vijf minuten voor het stoplicht sta. Dat ongeduld herken ik wel, de behoefte om iets te doen, eerder dan iets te laten. Activiteit, in plaats van passiviteit. Een wens, een verlangen, moet zo snel mogelijk bevredigd worden, want anders... Ja, wát anders? Is het de angst tekort te komen, iets te missen, achter de feiten aan te lopen, die maakt dat we permanent Facebook moeten checken, onze mail willen lezen en moeten weten wat er in de wereld gebeurt? Maar die gedrevenheid heeft ook een schaduwzijde: ik heb namelijk nooit meer rust. Want de wereld buiten mij gaat telkens maar door, net als de werkzaamheden tussen punt A en B.

En toch leren we onze kinderen dat ze moeten wachten met eten totdat iedereen aan tafel zit, en niet, net als de hond, alles meteen naar binnen mogen schrokken. En het wensenlijstje voor verjaardag, Sinterklaas of Kerst wordt pas vervuld op de dag zelf, en niet als je het lijstje maakt. In dat uitstel van de onmiddellijke behoeftenbevrediging leren wij te wachten, en leren wij wat verwachting is. Het spreekwoord zegt: "Het bezit van de zaak is het einde van het vermaak".

De kerk heeft in de gang door het jaar en in de liturgie die verwachting tot kunst verheven. De grote feesten worden voorafgegaan door een periode van voorbereiding: Advent en de Veertigdagentijd. Je leeft ergens naar toe. En het wonderlijke is dat je tijdens het wachten al vervuld wordt met de vreugde van het feest, van Kerstmis, van Pasen. Omdat wachten zo moeilijk is, kun je het oefenen door het uitstellen van je directe behoeften: minder eten, minder snoep, minder computer, minder van alles wat de leegte moet vullen.

Zo leven we naar Kerst toe, geholpen door Sinterklaas, die ons (hopelijk) blijft verrassen. Want verwachting is niet dat er gebeurt wat je al van tevoren had gedacht of gepland, nee de vervulling ervan blijft een verrassing. Hoewel Kerst elk jaar weer terugkomt, is het ook elk jaar weer nieuw, omdat je zelf veranderd bent, teleurstellingen hebt gehad, verlies hebt geleden. Elk jaar opnieuw moeten we dan onze houding bepalen: wat verwacht ik, waar hoop ik op, wat wil er in mij geboren worden aan nieuw leven, aan vertrouwen?

God werd mens in Jezus, 'midden in de winternacht'. De wereld om ons heen is duister. Maar juist in dat duister, in de verwarring wordt de wereld even stilgezet (tijdens de zonnewende), en worden wij bepaald bij wat de kern is van ons bestaan, de spil waar alles om draait. Dat is God. Als we Hem zoeken, vinden we ons eigen centrum, onze rust, en blijven we van daaruit vol vreugde uitzien naar zijn komst.