Een moraal die niet deugt

De RK kerk vindt dat je wel homo mag zijn, maar 'het' niet mag doen. Eeuwenlang had seks slechts als eerste doel: voortplanting, en wel binnen het huwelijk. Pas sinds Gaudium et Spes (1964)[1] wordt de 'wederzijdse zelfgave' écht belangrijk, uiteraard alleen binnen het huwelijk, enzonder de bevruchting te verhinderen (Humanae Vitae – 1968)[2].

Bisschop Eijk deed – in navolging van 'Rome'- graag een beroep op allerlei neo-thomis­tische auteurs om de seksuele moraal aan zijn studenten te verduidelijken[3]. Omdat deze schrijvers epigonen zijn van Thomas van Aquino, zou ik Thomas zelf er nog eens op na willen slaan.

In de Summa contra Gentes (I,91) lees ik: Het is de liefde eigen om naar eenheid toe te bewegen, zoals Dionysius zegt. Wanneer namelijk wegens de gelijkheid (sic!) of de overeen­stemming van degene die liefheeft en de beminde de emotie van de minnaar op de een of andere manier de vereniging betekent met de beminde, dan zal hij z'n streven richten op een volmaakte eenheid, zodat de eenheid die al in het gevoel begonnen was, ook werkelijkheid wordt; vandaar dat het vrienden eigen is vreugde te scheppen in elkaars aanwezigheid, in het samen leven en in het samen eten.[4]

Het onderscheid tussen seksuele gerichtheid en seksuele beleving berust dus op drijfzand. Daar komt bij dat juist door de onevenredig grote aandacht voor het zesde gebod, en de ernst van de overtredingen daarvan (materia gravis in sexto) seks en liefde van elkaar zijn losgemaakt, en de mens beschouwd wordt als een dier dat getemd moet worden.

De morele wet is gericht op het algemeen belang (bonum commune); net als het menselijk verstand, dat volgens Thomas deel heeft aan de goddelijke ratio, zodat we vertrouwen mogen hebben in de natuurlijke gerichtheid op het goede. De ratio is de menselijke natuur; wat dan tegen de ratio ingaat, is tegen de natuur van de mens[5]. En bovendien: Alles waartoe de mens een natuurlijke neiging heeft, neemt de natuurlijke rede waar als goed…. Dus: de voorschriften van de natuurwet zijn geordend volgens de natuurlijke neigingen[6].

Volgens Thomas (in navolging van Aristoteles) is er in de dingen een tweevoudige orde: een ordening van de delen tot het geheel (zoals de delen van een huis op elkaar geordend zijn), én een ordening van de dingen op een doel[7]. Met deze tweevoudige orde correspondeert een tweevoudige beschouwingswijze van God: God als maker, en God als bestuurder (de voorzienigheid).

Als je de seksuele moraal afleidt uit de zijnsorde (de ontologie) – zoals de kerk doet[8] - , dan is het criterium van het morele handelen gegeven met wat in de dierenwereld ("de natuur") statistisch het meeste voorkomt: voortplanting (dierlijk) = seksualiteit (menselijk), biologie = ethiek. Het potje moet op het dekseltje passen.

De morele wet dient echter niet vanuit de zijnsorde te worden afgeleid, maar vanuit de orde­ning op een doel (de finaliteit): het menselijk verstand heeft volgens Thomas immers deel aan de voorzienigheid[9]! Het is daarom onjuist te zeggen dat bepaalde handelingen intrinsiek ongeordend zijn. Waar het om gaat is: zijn ze gericht op het goede (het bonum commune)? Deze norm geldt voor seksuele handelingen, zo goed als voor bisschoppelijke beleidsbeslissingen.

Het moge duidelijk zijn dat ik de kerkelijke leer inzake seksualteit niet bevraag omdat zij mij niet bevalt, maar omdat ik haar naar eer en geweten niet begrijp (logisch, theologisch, biologisch en psychologisch). Een beetje meer vertrouwen op het menselijk verstand, en vooral het menselijk gevoel zou geen kwaad kunnen. Is het niet belangrijker te kijken naar wat mensen, homo, hetero, gehuwd of celibatair, met hun leven proberen te doen, en ze te steunen in hun streven naar het goede (in de zin van bonum commune)? Morele regels veranderen nu eenmaal, ja, kunnen hun belang verliezen, wanneer de omstandigheden van tijd en plaats veranderen[10]. Als de heilige en kerkleraar Thomas van Aquino dat al vindt, wie zou ik dan zijn om er anders over te denken[11]?

Ignace Frénay


[1] Misschien zelfs al sinds Casti Connubii (1930). Zie : J.H. vd Berg, De huwelijksliefde in Casti Connubii en in het tweede Vaticaans concilie, in: idem, Geen toeval, Kampen 1996 (107-118)

[2] Het blijft overigens een raadsel dat Humanae Vitae wél periodieke onthouding ("Vaticaanse roulette") toestaat, en ander – evenzeer bewust – ingrijpen  in de voortplanting níet. HV is minder consequent dan Casti  Connubii (§ 64) , maar trekt ook niet de volledige consequenties uit Gaudium et Spes. Laten we niet vergeten dat HV voortkwam uit een minderheidsstandpunt van de theologencommissie!

[3] Zie Hervormd Nederland 1999,33-34-35, en het dossier Eijk van NRC op Internet.

[4] Amoris est ad unionem movere. Cum enim propter similitudinem vel convenientiam amantis et amati, affectus amantis sit quodammodo unitus amato, tendit appetitus in perfectionem unionis, ut scilicet unio quae iam inchoata est in affectu, compleatur in actu; unde et amicorum proprium est mutua praesentia et convictu et collationibus gaudere. (ScG I,91)

[5] De malo 14,2 ad 8

[6] Omnia illa ad quae homo habet naturalem inclinationem, ratio naturaliter apprehendit ut bona… Secundum igitur ordinem inclinationum naturalium est ordo praeceptarum legis naturae (STh I-II,94,2)

[7] cf In Eth Nic I,1

[8] Dit in tegenstelling tot de manier waarop de RK kerk haar sociale leer beargumenteert! Zie: M.-D.Chenu, La "doctrine sociale" de l'Église comme idéologie, Paris 1979.Ook doet - in het licht van de personalistische mensvisie van de huidige paus - de hele ontologische redenering tamelijk vreemd aan.

[9] Inter caetera autem rationalis creatura excellentiori quodammodo divinae providentiae subjacet inquantum et ipsa fit providentiae particeps, sibi ipsi et aliis providens (STh I-II,91,2)

[10] Sed quantum ad proprias conclusiones practicae, nec est eadem veritas seu rectitudo apud omnes, nec etiam apud quos est eadem est aequaliter nota. Apud omnes enim hoc rectum est et verum, ut secundum rationem agatur. . . Quanto enim plures conditiones particulares apponuntur, tanto pluribus modis poterit deficere (STh I-II,94,4). Nog duidelijker in IV Sent d33,1,2: Sed quia actus humanos variari oportet secundum diversas conditiones personarum et temporum et aliarum circumstantium, ideo conclusiones praedictae a primis legis naturae praeceptis non procedunt ut semper efficaciam habentes, sed in maiori parte. Talis enim est tota materia moralis, ut patet per phil.in libr.eth.

[11]Zie ook: Th.Beemer, De fundering van de seksuele moraal in een door God ingestelde morele orde. Analyse en commentaar op grond van enkele recente kerkelijke documenten. In: Th.Beemer (red.), Het kerkelijk spreken over seksualiteit en huwelijk, Nijmegen/Baarn 1983.