Femmy Mussche

 

 

 

 

 
In memoriam Femmy Mussche
* 9 juli 1949 - † 2 augustus 2017

Op 7 augustus vond op de natuurbegraafplaats van Eext de uitvaart plaats van Femmy Mussche. Ze had deze prachtige plek zelf uitgekozen, en dit was nu het decor voor haar afscheid. Niet alleen deze plek had ze zelf uitgekozen, ook de muziek, de spreker, de rouwkaart, eigenlijk álles had ze van tevoren tot in de puntjes geregeld. Het was belangrijk voor haar de controle te houden, vooral in de laatste periode van haar ziekte. Er was in haar leven al te veel gebeurd waar ze geen controle over had. Geweldig dat ze zoveel steun kreeg van haar drie jongens, Jos, Sebastian en Bram Blom, van Piet, met wie ze getrouwd was geweest, van de dokter en van de thuiszorg. Makkelijk was het niet. Het duurde lang, te lang in haar ogen, haar hart was sterk en liet haar niet zomaar gaan.

Femmy was, zoals haar moeder zei: een ‘apart kind’. Apart zijn – het was de grondtoon van haar bestaan, anders dan anderen, onbegrepen – ook door haarzelf. Met een grote gevoeligheid en kwetsbaarheid, en met veel talenten op allerlei gebied: maar ze kon er niet blij mee zijn – en dat vond ze dan vervolgens ook weer erg: iets moois doen, ergens voor slagen, maar ze snapte niet hoe ’t kon. Ze voelde zich eenzaam in haar jeugd, viel als middelste kind tussen wal en schip. Haar stemmingswisselingen openbaarden zich - naar ze zelf zei - toen ze 17 was, aan het begin van een buitenlands jaar in Frankrijk. Het feit dat er later zoveel hulp nodig was, in het gezin en voor haarzelf, riep veel weerstand in haar op: ze had geen controle over wat er gebeurde, voelde zich de speelbal van mensen om zich heen, en daar kon ze heel slecht tegen.

Haar wereld was klein: ze zat vaak in haar stoel naast de kachel, met de gordijnen van de hal permanent gesloten. Was het nou alleen maar malheur? Zeker niet. Ze had – ook uit haar jeugd – goede en liefdevolle herinneringen aan de vakanties bij de ouders van haar vader: op de boerderij melk zeven, schommelen, de klompen haalde ze uit een enorm kabinet in de schuur; Dedemsvaart, Ommen, de melkfabriek, dat alles gaf haar een gevoel van veiligheid, daar was het goed.

Haar sombere stemmingen kwam ze ook te boven met behulp van muziek, schilderijen, de natuur, goede boeken, alles wat mooi was. Ook de baantjes die ze had voor de geboorte van de kinderen gaven haar vreugde, vooral die op het UMCG, waar ze zich geaccepteerd wist. En na de scheiding waren het bovenal de jongens, en later de kleinkinderen, waardoor ze gemotiveerd was om op de been te blijven, ja, te blijven leven – tijger Fem, zo vocht ze voor ze.

Ze was liefdevol en attent – altijd had ze kadootjes bij zich, waarover ze soms al een jaar van tevoren had nagedacht. En toch: altijd weer die twijfel, of ze het wel goed genoeg gedaan had. Dat maakte het in het contact wel lastig – soms kon ze uit een heel gesprek één ding halen dat dan heel groot werd, en in haar hoofd bleef malen. Ze kon zich dan helemaal afsluiten, en dan was het moeilijk haar te bereiken. Haar grenzen aangeven vond ze ook moeilijk: bezoek dat te lang bleef, ze kon er niet goed mee overweg, ook al omdat ze niemand wilde kwetsen.

In de vier jaar dat ik haar ken heb ik haar leren kennen als een sterke vrouw. Want ondanks alles, ondanks ziekte en opnames stond ze telkens weer op om door te gaan. Al vond ze de laatste ziekte wel heel oneerlijk: na alles wat ze al had meegemaakt had ze eigenlijk gehoopt op een rustige oude dag waarbij ze wat langer van haar kinderen en kleinkinderen had willen genieten: dat was haar grote vreugde. Maar zelfs in de laatste fase van haar leven kon ze toch ook genieten van het licht, en van de lichte dingen.

Ze was er voor anderen, dienstbaar en gastvrij, dat was de zin van haar bestaan. Indrukwekkend dat ze dat kon, ondanks alle innerlijke strijd.

Die laatste vrijdagavond van juni namen we afscheid: en het wonder was geschied: Femmy had haar rust gevonden, eindelijk, en ze straalde! Ik las haar het gedicht voor dat ze me zelf had gegeven, en waarmee ik deze gedachtenis eindig:

DE WEG NAAR HET LICHT

Geef mij deemoed
om te wandelen, vrij
van wat zich aan mij opdringt
aan menselijk oordeel,
aan verklaringen en woorden
over gelijk of ongelijk.

Gun mij de vrijheid
om het kluwen
van menselijk weten
te ontvluchten en aan de duisternis
van zorgen en belangen te ontkomen,
op weg naar de Goddelijke werkelijkheid.

Geef mij deemoed
om af te zien van zoveel eigen waarden,
om Uw weg te gaan naar het licht,
vrij van menige bekoorlijkheid,
verscholen in de schaduw om mij heen,
opdat ik U, mijn God, zal zien.

Fem blijft bij ons, in onze herinneringen, ze is niet dood, ze is als een engel naar de wereld van licht gegaan waar ze zo naar verlangde.

Ds. Ignace Frénay