Preek 5 juli 2015

Bij het afscheid van Gerwin Hoekstra als organist

Lezen: I Samuël 16:14-23 en Marcus 1,21-28

Naar muziek moet zelfs God luisteren! Want als Saul weer eens last heeft van een depressie, neemt David zijn lier en speelt voor hem. De kwade geest (van God!) liet hem dan voor even met rust.

Zo kan dat ook ons vergaan: wanneer je moe bent, of je hebt het even helemaal gehad met alle verplichtingen, dan kan muziek je weer tot jezelf brengen. Het is wonderlijk hoe diep muziek in ons zit. Zelfs wanneer mensen veel van hun verstand of geheugen zijn kwijtgeraakt, hebben ze vaak geen enkele moeite om de oude psalmen en gezangen te zingen. Ik zie dat als ik voorga in de Twaalfhoven: muziek zit diep. En daarom kan muziek helpen bij alles wat ons diep kan raken, vreugde en verdriet, maar ook depressies of wanen.

Saul leed daaraan. Veel nederlanders lijden daaraan: meer dan 1 miljoen mensen slikken anti-depressiva. Depressie is een vreselijke ziekte, voor wie het heeft, maar ook voor de omgeving: het is écht iets anders dan een dipje. Depressie zit diep, op de bodem van onze ziel, of misschien nog wel dieper: want degene die er aan lijdt, heeft vaak het gevoel helemaal geen bodem meer te hebben: zijn of haar leven is een zwart gat. Over de oorzaken wil ik het hier niet hebben, dat voert te ver, maar feit is dat allerlei verwachtingen van buitenaf, met name werkdruk en perfectionisme, ervoor kunnen zorgen dat de koek op enig moment echt op is.

Alsof je fietst op een geasfalteerde weg die plotseling overgaat in een zandpad; eerst kom je nog wel wat vooruit, je trapt steeds harder, maar uiteindelijk moet je afstappen: je komt geen meter verder. Voor wie het nooit zelf heeft meegemaakt is het on-voorstelbaar dat je zo diep kunt gaan, en voor wie er midden in zit is het on-voorstelbaar dat er ook nog zoiets als een 'gewoon' leven bestaat. Alsof een vreemde macht je levenslust, ja, je leven zelf, heeft overgenomen. Alsof God zelf zich van je heeft afgekeerd..

Bij velen gaat het gepaard met de diepe wens niet meer te willen bestaan, desnoods door er een einde aan te willen maken. En het ongeluk is dat ook veel anti-depressiva als bijwerking diezelfde gedachten kunnen versterken. Dan is het middel erger dan de kwaal. In oude tijden werd deze ziekte geweten aan een demon. De psychologie bestond nog niet, en men zocht naar een verklaring. Dat werd de boze geest, de d¬emon. Daarmee werd iets wat zich in de mens bevindt, buiten de mens geplaatst Wij vinden dat nu een primitieve manier van denken, en noemen het liever angsten, wanen, depressies.

Ze hebben gemeen dat ze het stuur dat we in handen hebben overnemen, het zijn vreemde krachten; iemand is zichzelf niet meer. En ik kan u verzekeren: het kan iedereen overkomen, u, mij, uw echtgenoot of buurvrouw, uw zoon of uw dochter. Vooral als je iets of iemand bent kwijtgeraakt staat de deur wijd open naar een verstoring van het innerlijk evenwicht. Jongeren, die net bezig zijn hun gevoel voor eigenwaarde te ontwikkelen zijn er extra gevoelig voor. Maar juist jonge mensen kunenn kei- en keihard voor elkaar zijn.

Via de social media is het makkelijk om te pesten en te treiteren: "jij moet dood"- als je dat een maand lang achter elkaar hoort, dan ga je het uiteindelijk zelf geloven. Zoiets komt binnen, en verdwijnt niet zomaar. Als ouder ben je machteloos: je kunt wel zeggen: kop op, trek het je niet zo aan, het helpt meestal niks.

Wat helpt wel? In het verhaal van Saul zien we dat hij zich door God zelf verworpen voelt: het koningschap wordt hem ontnomen – precies dat waar hij z'n eigenwaarde aan ontleende! En éven helpt het als David voor hem speelt. Maar later zal hij – door waanzin en jaloezie gedreven – een hekel aan hem krijgen: hij wil hem zelfs aan de wand spiezen. Dan is Saul verloren.

Is dat alleen maar aan z'n aandoening te wijten? Nee, want elk mens, waar hij ook aan lijdt, heeft nog altijd een vrije keus, hoe onwaarschijnlijk dat ook lijkt. Elk mens heeft ergens, diep in zich, een gezonde kern – iets wat niet aangetast kan worden. Als we dat niet zouden geloven, dan zou elke behandeling bij voorbaat zinloos zijn, en zou ik wel kunnen stoppen met pastorale bezoekjes. Natuurlijk: een depressie overkomt je, maar je kunt wel kiezen wat je ermee doet: wel of geen hulp zoeken, er wel of niet over praten.

Wat me in gesprekken opvalt, is dat mensen die lijden aan een depressie helemaal niets hebben aan goedbedoelde oplossingen. Zoals: een frisse neus te gaan halen of flink aan te pakken. Of de befaamde schop onder de kont. Het helpt niets, maar het van de andere kant wel begrijpelijk, dat men met dit soort adviezen komt, want de omgeving voelt zich vaak net zo machteloos als de patiënt.

Biedt een luisterend oor, aanvaardt die ander zoals hij is, met alle moeilijkheden waar hij op dit moment onder lijdt. Een depressie laat zich niet verjagen als een lastige vlieg. Ik probeer zelf altijd te peilen waar iemand nog op hoopt. Want in die hoop spreekt vaak toch nog een verlangen. Om te beginnen natuurlijk: dat het stopt. Maar al doorpratend weet iemand vaak heel goed waar het aan ligt, wat er moet veranderen; en tegelijkertijd is iemand volstrekt onmachtig dat te doen: alsof hij verlamd is.

Is Jezus dan de oplossing? Dat zou al te makkelijk zijn. Eerlijk gezegd vertrouw ik dat soort bekeringen ook niet zo, omdat die vaak voorbijgaan aan wat er werkelijk aan de hand is. Wat Jezus doet in al die genezingsverhalen is: mensen teruggeven aan zichzelf, het geloof in zichzelf herstellen. En dat gaat niet buiten hen om, alsof een tovenaar met een toverstokje zwaait.

Hoe doet hij het dan wel? Hij doet dat door niet weg te lopen voor het geschreeuw en het getier van demonen: hij gaat er de confrontatie mee aan. Hij is niet bang voor de angst die de mensen in z'n wurggreep houdt. Dat kan ook ons leren niet bang te zijn voor angst, voor depressie en waanzin, en gewoon met deze mensen te blijven praten, waardoor je ze serieus neemt, en een beroep doet op het gezonde en on-aantastbare deel van wie ze zijn.

Daarvoor moeten we iets verder kijken dan onze neus lang is: want hoe zit de mens in elkaar? We hebben niet alleen een lichaam en een ziel, maar we hebben ook een geest. Lichaam en ziel kunnen worden aangetast, kunnen ziek worden, en verdwijnen als we dood gaan. Maar onze geest is wie we zijn, het is de naam waarmee we gekend worden door God die ons bestaan heeft gewild, daar waar we beelddrager zijn van de schepper: het is onze diepste identiteit, on-aantastbaar.

Als Jezus demonen uitdrijft, mensen geneest, verlamden doet opstaan, dan doet hij precies een beroep op die eeuwige wezenskern van ons mensen. En die kom je alleen maar op het spoor, als je ook jezelf ten diepste verbonden weet met de God waaruit wij voortkomen en waar wij naar toeleven. Die verbondenheid is religie in de letterlijke en ware betekenis van het woord: re-ligie: opnieuw verbinden.

Dan is het geloof niet een uit het hoofd geleerd verhaaltje, zoals dat bij de Farizeeërs het geval is, maar een levende werkelijkheid. Daarom heeft Jezus wél gezag, en de Farizeeërs niet, al weten ze nog zoveel.

Om terug te komen op het begin: muziek raakt precies die wezenskern, onze bron, en troost ons daarom naar lichaam en ziel: muziek geneest. Wie luistert naar Bach, ervaart dat de tijd stilstaat, de ziel tot rust komt, en het lichaam zich ontspant. Ik eindig met de persoonlijke wens dat Gerwin, van wie we vandaag afscheid nemen, tot in lengte van jaren vertolker mag zijn Bach, Gods eigen componist.