Zacharias Heslinga

Zacharias Heslinga

 
* 22 juli 1924   † 23 juli 2018

We lazen bij de uitvaart van Zaries Heslinga de tekst: “Oordeelt niet opdat gij niet geoordeeld wordt”, omdat deze tekst kenmerkend was voor zijn levenshouding: hij was niet oordelend. Dat is nog eens andere koek dan wat wij vandaag de dag meemaken, en waarbij ieder via Twitter, Facebook of een ander medium z’n oordeel klaarheeft, maar al te vaak zonder goed geïnformeerd te zijn.

Als hij ook maar even tijd over had, studeerde hij, in De Koets, een eigenhandig afgetimmerde kast, propvol boeken. Jammer dat hij nooit de kans had gehad om echt verder te studeren; hij had wel geschiedenis willen doen, en waarom had hij geen dominee kunnen worden? Hij was heel actief in de kerk; dat begon al toen hij op tal stond als ouderling, met bakker Kampinga; Zaries kwam na een ‘nipte overwinning’, zoals hij dat uitdrukte, in de kerkenraad. Daar is hij lange tijd actief geweest, en hielp zelfs een keer bij een huwelijksviering toen ds. van Dijk z’n stem kwijt was: Zaries sprak toen de liturgische woorden uit, terwijl ds. van Dijk de handoplegging deed.

Hij liet zich graag informeren over de nieuwste theologische ontwikkelingen: Wiersinga, Kuitert, hij wist er alles van, zoals hij ook al van jongsafaan ontzettend veel wist van kerkgeschiedenis, scheuringen e.d. Die wijsheid had hij van zijn onderwijzer van de lagere school.

’s Morgens las hij als eerste de kerkpagina van Trouw, toen die nog bestond, en hij bezocht het Bavinckcollege, met bekende sprekers als – alweer – Kuitert, Labuschagne. Zelfs de laatste jaren leefde hij op als Dick Westerkamp hem voorlas uit Trouw of het Nederlands Dagblad.

Het was een turbulente tijd in de gereformeerde kerken: het rapport Kerk en Jeugd, de kwestie IKV en ICTO, de aard van het Schriftgezag, kinderen aan het Avondmaal, de hele boel stond op z’n kop. En Zaries wist er alles van; hij schreef het allemaal op in een van z’n vele schriftjes. Wél had hij er moeite mee het onder woorden te brengen; en als je hem dan onbegrijpend aankeek, begreep híj weer niet dat jíj het niet begreep. Er schuilde een zekere tragiek in dat hij zelf zo ontzettend veel wist, maar dat er weinig mensen waren met wie hij daarover op niveau kon spreken.

Hij vond dat de ontwikkelingen niet snel genoeg gingen: als er weer eens wat in de kerkenraad werd besproken haalde hij z’n groene schriftje te voorschijn, en toonde aan dat men er jaren geleden óók al over had gepraat. “Waarom doen ze het nou niet?” kon hij dan wanhopig uitroepen. Hij begreep de traagheid niet, en dominees werd verweten dat ze de nieuwste inzichten voor zich hielden. Hij was ook preeklezer, en gaf z’n eigen draai aan de door anderen geschreven preken. Zo ook in de Twaalfhoven, - uiteraard lang voordat hij daar zelf werd opgenomen! - totdat daar door bewoners van vrijgemaakten huize bezwaar tegen werd gemaakt: hij week blijkbaar te veel af van de leer der vaderen.

Kenmerkend was vervolgens dat hij nooit in wrok omzag, niet z’n eigen gelijk hoefde te halen. Dat gold ook voor de tweede wereldoorlog: hij had jaren voor de Arbeitseinsatz moeten werken, maar klaagde er nooit over. Hij klaagde nooit. Oordeelde niet. Nam de dingen zoals ze kwamen, ook de dood, die hoort er nu eenmaal bij. Dat kon wel eens de indruk geven van afstand, of onverschilligheid, maar het paste niet bij hem om persoonlijk te worden. Hij uitte zich niet, was in zichzelf gekeerd, vooral in eigen kring. Naar buiten toe kon hij onverwacht open en joviaal zijn. En dan – als hij geld gepind had – tegen een wildvreemde zeggen waar dat voor was.

Hij was een keiharde werker. Niet alleen in het transport van bakkersbenodigdheden, maar ook thuis, in de tuin, de kas, op de akker, en het stampen van de was. Het Trefpunt was zo goed als zelfvoorzienend. Mooi dat de familie bij de verkoop van het huis de nodige grond had veilig gesteld om hem aan de aarde toe te vertrouwen. De grond waarop de kinderen zijn opgegroeid, en waardoor ze zijn gevoed.

Het kaarsje is op. En waar is hij nu? Met alle nieuwe theologische inzichten waren voor Zaries ook de traditionele geloofsvoorstellingen verdwenen, over de hemel, over het hiernamaals De dood hoort bij de dingen die ons overkomen, daar was hij heel nuchter in. Zelfs het woord geloof paste niet meer goed bij hem; er kleefde te veel betekenissen aan waar hij niet meer achter kon staan. Wél vertrouwen: God als iemand die naast je staat, er voor je is, je niet uit zijn handen laat vallen.

Ik eindig daarom met een geloofsbelijdenis van de Wereldconferentie van Christenen in Seoul, in 1990, die ik dankzij Dick Westerkamp op het spoor kwam. Veel meer dan de traditionele geloofsbelijdenis zouden dit woorden zijn waar Zaries zich in kon vinden:

Ik geloof in de God die liefde is
en die de aarde aan alle mensen geschonken heeft.
Ik geloof niet in het recht van de sterkste,
in de kracht van wapens,
in de macht van onderdrukking.

Ik geloof in Jezus Christus,
die gekomen is om ons te genezen,
en die ons uit alle dodelijke afhankelijkheden bevrijdt.
Ik geloof niet dat oorlogen onvermijdelijk zijn,
dat vrede onbereikbaar is.

Ik geloof in de gemeenschap der heiligen,
de kerk, die geroepen is,
om in dienst van alle mensen te staan.
Ik geloof niet dat lijden tevergeefs moet zijn,
dat God de vernietiging van de aarde heeft gewild.
Ik geloof dat God voor de wereld een orde wil,
die berust op gerechtigheid en liefde,
en dat alle mannen en vrouwen gelijkwaardige mensen zijn.

Ik geloof in Gods belofte
van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde,
waar gerechtigheid en vrede elkaar kussen
in de liefde met open handen,
in de vrede op aarde. Amen.

Ds. Ignace Frénay