Marinus Stijfhoorn

* 5 juli 1932 - † 4 maart 2014

Marinus Stijfhoorn leefde dicht bij de natuur: voor hem was het weer belangrijk, het tuintje waarin hij kon wieden, en zag hoe alles groeide en bloeide. Jarenlang legde hij in een agenda vast wat voor weer het was, en wat hij die dag gedaan had. Als de zon had geschenen, schreef hij dat haast juichend op: alweer zo'n prachtige dag! De afbraak van het huis aan de Anjerstraat deed hem, en zijn vrouw Ria veel pijn: toch stond hij er met z'n fototoestel bovenop, en documenteerde elke fase van de afbraak. Marinus was een doener: als het gesneeuwd had, veegde hij de nog verse sneeuw weg, niet alleen van z'n eigen stoepje, maar ook van alle buren. Hij organiseerde fietstochten vanaf het dorpsplein, op maandag. Hij was meestal de enige man van het clubje. Daarnaast fietste hij altijd met Ria, totdat het niet meer kon. De laatste jaren waren moeilijk, Marinus' geheugen ging achteruit, hij ging het huis uit om te dwalen, maar vond wonderlijk genoeg altijd weer de weg naar huis terug. Daarom was het een goede oplossing dat hij naar de Twaalfhoven ging, hoewel het lang duurde voordat hij dat wilde.

Wat hem tijdens z'n leven op de been hield was z'n geloof. In het gedicht dat hij zelf heeft uitgezocht - Voetsporen in het zand - wordt duidelijk dat God er voor je is , ook al ervaar je hem niet altijd in je leven. Ondanks alles, was het de Heer die hem droeg, waar hij ook ging. En na het lijden, zullen wij delen in Gods luister, zoals Christus. Maar ook Psalm 91 zegt het al: Gód is mijn toevlucht, Hij is de vesting op wie ik vertrouw. Wie tot hem gaat, krijgt als vanzelf het antwoord van God. "Klampt hij zich vast aan Mij, Ik zal hem redden. Ik maak hem groot, omdat hij mijn Naam belijdt. Roept hij: Ik antwoord. In angst en nood: Ik met hem; Ik maak hem vrij en bekleed hem met heerlijkheid. Leven zal hij tot in lengte van dagen. Hij zal mijn redding aanschouwen."

We mogen geloven dat Marinus nu Gods redding ervaart, dat hij verlost is van alle pijn en alle moeite, dat hij z'n zegeningen kan tellen en de weg naar het vaderhuis heeft gevonden. Moge dat ook voor zijn vrouw Ria een troost zijn, nu ze alleen achterblijft. Moge het geloof dat hem kracht gaf, ook haar kracht geven en rust, haar ogen openen voor het goede dat er ook altijd is, en voor de hulp die ze krijgt. Dat ze het vol kan houden in de moeilijke tijd die voor haar ligt.

Ds. Ignace Frénay