Reint Carabain

* 16 mei 1940 - † 25 december 2015

 Reint Carabain 6Op 2 december werd Reint tijdens een autorit naar het ziekenhuis getroffen door een hartinfarct én een herseninfarct. De schade was groot, en onherstelbaar. Communicatie was maar heel beperkt mogelijk. Kleine tekenen waren er van herkenning, met name toen hij z’n kleinzoon Vadim zag, uit Myanmar, die op 27 december gedoopt zou worden. Maar op 1e Kerstdag overleed Reint, in Maartenshof. Op 2 januari namen we afscheid van hem, in een overvolle Centrumkerk, en we lazen Prediker 3.

Reint was een harde werker, en toen hij met pensioen moest had hij best nog langer door willen gaan. Na z’n 65e zocht hij het in vrijwilligerswerk, klussen bij z’n kinderen, kantinedienst bij Viboa, appeltaarten bakken, werken bij Mien Toentje in Kloosterburen. Voetbal was zijn sport; dat kon hij delen met z’n zoon Reinier. Hij reisde heel wat af met de jongens, naar trainingen en wedstrijden, en hij was jong met de jeugd.

Hij was er de man niet naar om diepzinnige gesprekken te voeren, maar hij was er als je hem nodig had. Reint was meer van samen lekker gek doen, en dan: een bulderende lach! Hij hield van de natuur: de vogels, de bergen, de zon: als die hier ondergaat, komt hij op in Myanmar. En dan zei Reint: “dit kan niet door mensenhanden gemaakt zijn.”

In die verwondering zit ook het antwoord op waar hij nu is: want de mens is méér dan een toevallige opeenhoping van atomen en moleculen; wie hij echt is wordt zichtbaar in z’n wezen, in z’n liefde, z’n idealen. En Reint was uniek, bijzonder, en zeer geliefd. Hij is méér dan zijn lichaam waarvan wij afscheid moesten nemen. Zijn naam is blijvend geschreven in Gods hand. Hij is opgenomen in het eeuwig licht dat ons allen wenkt vanachter de horizon, en waarvan de dichter zegt: “Op elk van ons houdt Gij uw oog gericht, en niemand, of hij heeft een naam bij U, en niemand valt, of hij valt in Uw handen, en niemand leeft of hij leeft naar U toe.”

Moge de dankbaarheid om wie hij was de pijn van het verlies draaglijk maken.

Ds. Ignace Frénay